naamvallen

hulp op maat nodig? >>kijk hier

Naamvallen, die gebruiken we in het Nederlands gelukkig niet.
Het Engels is veel makkelijker dan het Duits: het heeft tenminste geen naamvallen.

Nederlanders denken bij naamvallen aan Duitse voorzetselrijtjes en verbuigingen van lidwoorden en zelfstandige naamwoorden. Inderdaad is het Nederlands die verbuigingen grotendeels kwijt. We zeggen nog ‘’s morgens’ en ‘de commisaris der koningin’ maar zoals bekend zijn deze verbuigingen eerder uitzondering dan regel. Hetzelfde geldt voor het Engels.

Maar let op. Net als in het Engels zeggen we: ‘Ik geef haar meer verantwoordelijkheid’; ‘Hé, dat is mijn koffie’; ‘That decision isn’t yours to make’; ‘I’d love to see his face when he hears the news’, etc. Met andere woorden: het Engels en het Nederlands verbuigen de persoonlijke voornaamwoorden. In beide talen zijn naamvallen dus schering en inslag.

Naamvallen zijn nuttig voor de spreker en de luisteraar. Ze vertellen de taalgebruiker wat de status van een woord in een zin is. Kijkt u eens naar de uitspraak: ‘Jou krijg ik nog wel.’ Jou staat op de plaats waar we de handelende persoon verwachten, namelijk op de plaats van Ik in: ‘Ik krijg jou nog wel’. Doordat de spreker z’n uitspraak met jou en niet met jij begint, weet de luisteraar onmiddellijk dat de hijzelf niet de handelende persoon van de uitspraak is. En voor de spreker heeft ‘Jou krijg ik nog wel’ een toegevoegde dreigende waarde boven het slappere ‘Ik krijg jou/je nog wel’, omdat jou door z’n prominente eerste positie meer nadruk krijgt.

Als de positie van een woord in een zin de enige informatiedrager is voor de status van het woord, beperkt dat de vrijheid van de taalgebruiker. Als het woord of het woorddeel zelf ook een en ander laat zien, kan de taalgebruiker veel vrijer met de woordvolgorde omspringen. En meer vrijheid is leuk.

We kunnen dus stellen dat een verlies aan naamvallen een verlies aan informatie en vrijheid betekent. Vergelijk ‘Jou krijgt Jan nog wel.’ eens met: ‘Wie krijgt Jan nog wel?’ Aan wie is niet meer te zien of het de positie van handelende persoon inneemt. Ook het werkwoord geeft hierover geen uitsluitsel. De zin is dubbelzinnig geworden, waar hij vroeger eenduidig was.

Hier moet dan tegenover gesteld worden dat talen altijd in ontwikkeling zijn, en dat als er geen reden is om iets te behouden, het als nutteloos van de hand gedaan moet worden. Blijkbaar hadden bepaalde verbuigingen te weinig extra waarde, en kon een en ander met behulp van intonatie, werkwoordvervoegingen e.d. ook prachtig opgelost worden. So be it.

Kortom, het moge duidelijk zijn dat het Engels en het Nederlands allebei naamvallen gebruiken en dat dit in beide talen het sterkst naar voren komt in de woorden die naar mensen verwijzen. Meestal zullen ook de naamvallen zelf vergelijkbaar zijn, maar niet altijd. Bijvoorbeeld: To whom wordt nog wel gebruikt maar Aan wien niet meer. En That’s mine (derde naamval) is net zo standaard als Dat is van mij (tweede naamval).

In vogelvucht:

De eerste naamval (nominative) ziet u in: I like to read.

De tweede naamval (genitive) ziet u in: It is my (Sarah’s) turn now.

De derde naamval (dative) ziet u in: That red house is ours.

De vierde naamval (accusative) ziet u in: She helped him on his way.

Heb je hulp nodig bij het schrijven van je Engelse teksten, neem dan contact met ons op op 020-5141560 of vraag een vertaalofferte aan via onze offertemodule hieronder. Ook voor correctiewerk kun je bij ons terecht.

Ja, ik wil graag een vertaalofferte!

Bel ons op 020 – 514 15 60 of start hier

Je contactgegevens