Begrijpelijke taal

‘Vanwege de grote toestroom van vluchtelingen uit verschillende landen heeft minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties besloten de Grondwet ook in het Arabisch beschikbaar te stellen’, lees ik.

Daar zit geen woord Frans tussen, dat moge duidelijk zijn. Deze ‘verschillende landen’ zijn dus, zo mag ik hieruit opmaken, bevolkt met in het Arabisch geletterde lezers. Oh ja? En van hen wordt verwacht dat zij zich bij aankomst in Nederland in de grondwet verdiepen. Wow. Dat zal helpen bij de inburgering. Zo heb je nog eens waar voor je geld. Of niet?

Het initiatief doet me ergens aan denken. Tot ver in de jaren zeventig konden of wilden de meeste ouders in Nederland geen bruikbare seksuele voorlichting geven. Sommigen deelden in plaats daarvan bij vragen klinkende oorvijgen uit. Anderen verwezen naar school. En sommigen gingen naar de bieb. Daar haalden ze een boek met schema’s en diagrammen. Dat kon zoon of dochter van voor naar achter lezen, zonder kans op rooie oortjes. Ja, zelfs zonder kans om iets te weten te komen waar het iets aan had. Maar bon, de ouders waren met deze  investering in de toekomst in elk geval uh... gedekt.

Wat gaat de geletterde Arabische lezer met de Nederlandse grondwet aanvangen? Ik zie hem daar al zitten, als een gedetineerde in een cel, met in plaats van een religieus werk op schoot, dit boek. Stampvol rechten en plichten, stoelend op mores en zeden die de vluchteling niet meteen of ooit zelfs zal omarmen. Als hij of hij ze al begrijpt … Of serieus neemt. Want die vluchteling ziet niet alleen het schrille contrast van die woorden met zijn eigen cultuur en ervaring, maar ook met die van ons, en wel zeker in zijn huidige praktijk. Want wat is het dat die vluchteling ziet wanneer hij van de grondwet opkijkt, in de ogen van de goegemeente waarin zijn opvang gezeteld is? En wat heeft hij dan aan die grondwet? Maar de overheid kan stellen dat zij een bijdrage levert aan het informeren van instromers, van wie wij allen hopen dat ze ware cultuurbouwers zullen zijn, wellicht hiertoe aangezet door deze stichtende lectuur.

Ik hoop maar dat de vertaler een slag heeft gemaakt en het stiekem naar Leesbaar Arabisch heeft omgezet. Dat mag eigenlijk zo maar niet. Formeel gezien moet onleesbare taal ook als dusdanig vertaald worden. Maar gelukkig zijn vertalers meestal verstandig en behept met een geweten, dus kan deze man of vrouw dit zo maar toch gedaan hebben. En dan loopt er in elk geval binnenkort een groepje mensen rond dat mij iets over de grondwet kan vertellen. Want ik ken mijn grondwet niet.

Ondanks pogingen deze in ‘begrijpelijke taal om te zetten’ heb ik hem nooit gelezen. Ik ben er maar een paar keer mee in aanraking gekomen, en dat was in het kader van een vertaalopdracht. Los daarvan heb ik nauwelijks benul van wat erin staat. Ik vermoed dat ik me hiermee in goed gezelschap bevind. Het lijkt me dus om te beginnen geen slecht idee om begrip van onze grondwet in het onderwijscurriculum op te nemen. En ook wel zo redelijk, als we toch over gelijkheid gaan praten, en wij kennis van de grondwet van onze instromers vragen. Althans ze dit als bron ontsluiten.

Maar of ik er binnen niet al te lange tijd met hen over zal spreken, moet nog blijken. Want als er iets fnuikend is voor de ontwikkeling van een nieuwe taalgemeenschap is het wel het hen tegemoet te komen met materiaal in de moerstaal. Toen de Nederlands Turken nog nauwelijks uit de voeten konden met het Nederlands spraken hun landgenoten in Duitsland de gastlandtaal al keurig. Wat bleek? Die hadden niet jarenlang uitgebreid van overheidswege informatie over hun rechten en plichten in hun eigen taal gekregen. Soms is iets toegankelijk maken blijkbaar iets obstrueren. 

Ping Cleton